6 misverstanden over doorslapen
De eerste weken sta je ‘s nachts om de haverklap naast de wieg. Maar na zes weken verandert alles: je baby slaapt de héééle nacht door. Toch? Niet helemaal waar. We vroegen slaapexpert Stephanie Lampe naar 6 misverstanden over doorslapen.
1. Doorslapen kan al vanaf 6 weken
“Een baby kan volgens het boekje pas doorslapen vanaf de leeftijd van zes weken. Dat is het moment waarop het circadiaans ritme wordt ‘geïnstalleerd’ en de slaap totaal verandert. Dit nieuwe ritme zorgt ervoor dat je baby langer achtereen kan slapen. Natuurlijk speelt hier ook de groei een rol. Kleine buikjes moeten namelijk wat groter worden om doorslapen mogelijk te maken. Dat het kan vanaf zes weken wil nog niet zeggen dat het gebeurt. Al het goede komt langzaam en dat is maar goed ook”.
2. Baby’s worden ‘s nachts alleen wakker als ze honger hebben
Ook dit blijkt een misverstand. “Het is goed dat baby’s in de nacht wakker worden. Moeder Natuur doet niets voor niets. Het heeft niet alleen heeft met voeding te maken, maar ook met veiligheid. Zo voorkomt dit ‘trucje’ dat kleintjes te diep wegzakken. Een soort van meegeleverde wiegendoodpreventie dus.”
“Dat het kan vanaf zes weken wil nog niet zeggen dat het gebeurt. Al het goede komt langzaam en dat is maar goed ook”.
3. Het is erg als je baby niet doorslaapt
“Ieder ukje is anders, de ene baby slaapt direct door op de leeftijd van zes à zeven weken, de andere doet dit na de eerste verjaardag nog niet. Is dat erg? Nee. Maar het is ook weer niet de bedoeling dat je dreumes tig nachtvoedingen nodig heeft, of iedere anderhalf uur wakker is. Dan is er wat anders aan de hand, wat alles te maken heeft met ritme, wakkertijden, slaapspreiding, ‘slaaphygiëne’ en andere dingen die komen kijken bij leren slapen.”
4. Doorslapen betekent dat je baby de hele nacht slaapt.
Helaas! “Doorslapen betekent officieel een periode van ongeveer 5 a 6 uren achter elkaar slapen. Het heeft alles te maken met de kunst van slaapconsolidatie; het aan elkaar plakken van slaapcycli. Het is namelijk normaal om na een slaapcyclus licht te waken. Wie goed kan slapen (jong en oud) pakt vanzelf de volgende ronde en heeft niet eens door wakker te zijn geworden. Weet je meteen waarom zelf in slaap vallen zo belangrijk is: zo leert je baby slapen en dit na ieder slaaprondje te herhalen.”
5. Je kunt het slaapritme niet bijsturen
Hallelujah, dat kan dus wel! Enigzins. Meestal slaapt je baby na bedtijd tot aan middernacht door, maar hoe fijn zou het zijn als je dit een tikkie kunt opschuiven naar midden in de nacht? Lampe: “Doe het wel op het juiste moment. Volgens de Droomritme Methode werkt het op sommige leeftijden perfect, maar is het op andere leeftijden juist funest. Heeft je baby net een sprong genomen, last van verlatingsangst of zijn er grote veranderingen geweest? Dan kun je beter even wachten.
Bijsturen van het slaapritme doe je door te werken met de wakkertijden, ofwel de ritmes die bij de leeftijd horen. Door je baby (zo goed als) wakker op tijd in het eigen bed te leggen leert hij/zij zelf slapen. De baby leert het bed dan met slaap associëren. Soms
makkelijker gezegd dan gedaan, maar alles valt of staat met timing en associaties.”
6. Er zijn geen nadelen aan doorslapen
Ook niet altijd waar. “Erg kleine baby’s kunnen doorslapen fysiek nog niet aan. Hun buikje is te klein, de kans op ondervoeding of te diep gaan slapen is dan groter. Dwing je het af, kan er ook het nadeel zijn dat je kleine er helemaal nog niet aan toe is. Het is eigenlijk vrij onnatuurlijk om snel door te slapen en ook apart te liggen van je ouders. Kijk naar je baby, volg je gevoel en gebruik je gezonde verstand. Overhaast het niet en volg op liefdevolle wijze een ritme. Komt het met slapen overdag goed, dan volgt de nacht vaak vanzelf.” Tot die tijd mag je best genieten van die bijzondere momenten: jij en je baby, sterren in de lucht en verder totale stilte. Daar kijk je straks echt wel met plezier op terug.”
Met dank aan babyfluisteraar, slaapcoach en auteur Stephanie Lampe.